maandag 11 maart 2013

Who’s afraid of Red, Yellow and Blue III


Onlangs ging ik op bezoek bij een van mijn favoriete kunstwerken, ‘Who’s afraid of Red, Yellow and Blue III’ van Barnett Newman, in het pas heropende Stedelijk Museum. Sinds 35 jaar, toen ik net in Nederland was, en veel – waarschijnlijk te veel – tijd had om te niksen, ben ik gefascineerd geweest door dat schilderij en ging ik heel vaak naar het Stedelijk, om naar de toen al onovertroffen permanente collectie te kijken en dus vooral naar ‘Red, Yellow and Blue’. Soms ging ik alleen voor dat ene schilderij, want ik kon gratis naar binnen. 
Ik had het nu jarenlang niet in het echt gezien, omdat ik in mijn huidige alledaagse leven vaak de tijd en energie niet heb voor dat soort ‘frivoliteiten’, en natuurlijk ook omdat het museum sinds 2004 gesloten is geweest. 

Who’s afraid of Red, Yellow and Blue III (1967, 245x543 cm)

Cathedra (1951, 243x543 cm)

(Deze plaatjes doen geen recht aan de schilderijen; die moeten in het echt gezien of eerder, beleefd, worden)

Ik had me er dus op verheugd en groot was mijn teleurstelling dan ook, toen ik er stond en ontdekte dat ‘Red, Yellow and Blue’ voorlopig niet meer tentoongesteld wordt in de permanente collectie. Nu hangt er ‘Cathedra’, uit 1951; ook een prachtig schilderij, ook een klassieke Barnett Newman. Toch is ‘Red, Yellow and Blue’ het schilderij waaraan ik moest denken toen ik weer in die zaal stond. 

35 jaar geleden - ik was 23 en had Suzuki al gelezen - vond ik zen terug in dat schilderij: een representatie van een ideale gemoedstoestand. De sereniteit die de uitgestrekte kleurvlakte teweegbracht, gaf me een open, ongehaast en ontvankelijk gevoel. 
De verticale strepen in het schilderij beleefde ik aanvankelijk als een soort onderbrekingen in de tijd die ik nodig had om het tot me te nemen, adempauzes. Zelf noemde Newman de verticale kleurstrepen ‘zips’ (ritsluitingen), en inderdaad, daarmee wordt de zee of hemel van kleur – waarin je je kunt verliezen als je maar genoeg dichtbij staat – opengeritst en geeft een glimp van de werkelijke oneindigheid erachter. Een opening naar het licht, de toekomst, de eeuwigheid.
Toen ik dit voor het eerst zag kwam ik misschien wel het dichtst bij een moment van verlichting dat ik ooit heb meegemaakt. Geen wonder dus, dat dat schilderij naast een heleboel andere kunstwerken (niet alleen in de beeldende kunst maar ook in film, literatuur, drama, dans) een van mijn trouwe ouwe vrienden werd en altijd zal blijven. Want het is in de kunsten dat ik inspiratie, verwondering en vreugde vind, en ja, heel soms ga ik ook voor een wandeling in de natuur, maar dat is nooit mijn eerste keus geweest. Het liefst kijk ik naar kunst zonder verhaal. Voor mij geen narratieve verwijzingen die mij aan vergane glorie of de appeltaart van mijn oma doen denken. Geef mij maar een abstract of absurdistisch werk, waarbij ik met het ondoorgrondelijke moment van beleven geconfronteerd word.


Lene Gravesen

1 opmerking: