zondag 4 december 2016

Val

Een jaar of tien jaar geleden kreeg ik een ongeluk. Ik fietste met mijn vrouw Marina in de Dordogne, op gehuurde racefietsen. We reden met een redelijke snelheid bergafwaarts, toen ik opeens voelde dat er iets aan mijn helm niet goed zat. Ik greep er intuïtief naar met mijn linkerhand. Op datzelfde moment reed ik over iets dat kennelijk op de weg lag.
Ik remde voluit met mijn rechterhand, zonder in de gaten te hebben dat ik zo onmiddellijk op het voorwiel remde. Dat voorwiel stond in één klap stil, met als gevolg - heb ik naderhand gehoord - dat ik tweemaal met fiets over de kop sloeg en vervolgens met mijn volle gewicht op mijn gezicht terechtkwam, op het asfalt. Een paar minuten later werd ik wakker in de berm, terwijl ik het bloed langs mijn wangen voelde lopen.
Nog eens twintig minuten later lag ik voor het eerst van mijn leven in een ziekenauto. Op weg naar eerst een streekziekenhuis en vervolgens het academisch ziekenhuis van Bordeaux. Naast een zware hersenschudding bleek ik te hebben: een gebroken neus, een in drie delen gebroken bovenkaak, een gebarsten jukbeen, een aantal diepe schaafwonden - en daarbij miste ik nog zes voortanden.

Dat is na twee operaties en erg veel tandartsbehandelingen weer behoorlijk goed gekomen allemaal. Wat voor dit moment interessant is, is dat het mijn leven heel sterk heeft beïnvloed. En anders dan je zou verwachten: niet in negatieve zin.
Het eerste wat ik namelijk voelde na die klap, toen ik wakker werd in het gras, was geen angst of schrik, maar een overweldigend gevoel van geborgenheid en veiligheid. Ik wist volkomen zeker: wat er ook gebeurt, of ik nu verlamd ben geraakt, of hersenletsel heb of dood lig te gaan, voor mij bestaat er niet het minste probleem. Ik word gedragen. Die overweldigende, heldere ervaring van geborgenheid is ook in de eerste weken daarna, toen ik langzaam herstelde, steeds bij me gebleven.

donderdag 28 juli 2016

Gedicht

Doodgaan
zou weer doodgewoon moeten
worden
even veilig
als geboren worden.
Zoals je tijdens je zwangerschap
wilt praten over het kindje
dat gaat komen
zo zou je dood bespreekbaar
moeten zijn
met je omgeving.
En niet alleen
als je ziek of oud bent
maar juist als je nog fit bent
en bij volle verstand.

Zoals je bruidsjurk klaar hangt
lang voor je trouwdag
zo zou je doodsjurk klaar kunnen hangen
lang voor je sterfdag.
Een jurk met "brievenbussen"
waarin je familie en vrienden
nog lieve gedachten of gedichten
foto's, schelpjes, steentjes
kunnen stoppen.
Een jurk die de dood bij leven
bespreekbaar en vertrouwd maakt
voor jezelf en allen om je heen.
Een jurk die je omarmt en omhult
een jurk die je past als een
baarmoeder.

Marrit Verwiel

Dit gedicht zag ik ooit op de tentoonstelling Fashion DNA; modecollectie Rijksmuseum in De Nieuwe Kerk (in 2006). Ik ging er een tweede keer heen om het gedicht voor mezelf op te schrijven.
Lene Gravesen


woensdag 29 juni 2016

Zwanenzang voor 'Maarssen'

Al onze eigen verhalen over ‘Maarssen’ - dat we daar waren, in de oefenzaal zaten, rondliepen in het park, ‘s avonds napraatten in de ‘Doornburgh’ - komen samen in een veel dieper gaand verhaal: 'Het verhaal van Maarten in Maarssen’.
In de loop van meer dan dertig jaar heeft Maarten Houtman honderden leerlingen uitgenodigd daar aan een groep of een sessie deel te nemen. Met graagte deelden wij in zijn project, dat getuigde van de bijzondere relatie die hij had met het klooster en zijn bewoners. Ook daaraan konden we zien hoe oneindig ruim zijn wereld was. Voor hem leken al die onderscheiden niet te bestaan waar wij vaak last van hebben, ondanks onszelf: van geslacht, ras, afkomst, opleiding, geloof, wereldbeeld...

Het kloosterpark van de Emmaüs Priorij [klik om te vergroten]]

woensdag 6 januari 2016

De Maarten die in mij voort blijft leven

Als je naar de poëtische toespraken van Maarten luisterde, was wat je hoorde de stilte, wat je voelde ontroering.
Dat geeft een aandacht waar je in kunt rusten. Zoals je die alleen kent van de bijzondere momenten in je leven, waarin je geheel opgaat in het gebeuren; waarin alles wat je normaal bezighoudt en belast, van je afgenomen is.

Maarten dichtte:
Zitten is heel dichtbij de dood zijn,
zodat je zijn liefelijkheid kunt voelen.
[1]

Als we daar zaten en naar hem luisterden, in een wijde kring om hem heen, was er een intensiteit waarin leven en dood verenigd zijn, waarin ieder moment sterft aan het volgende, waarin eeuwig bewustzijn tot aanschijn komt uit de krochten van de tijd.

“Ik gebruik woorden,” 
zei Maarten in een van zijn laatste toespraken, “ik kan niet anders, ik heb niet het formaat dat ik door hier te zitten, het jullie mogelijk maak te ervaren.”
Dat begrip ‘formaat’ hoorde ik hem in dit verband één keer eerder gebruiken, toen hij zei dat hij niet ‘het formaat van Krishnamurti’ had – de leermeester uit zijn jeugd, van wiens nabijheid hij zich nog altijd gewaar was.
Het is dezelfde achting die zijn leerlingen voor Maarten voelden – die in ons blijft voortleven.